Selecteer een pagina
Time-out een methode voor het praktijk

Time-out een methode voor het praktijk

Marc Bakker, een gerenommeerde verpleegkundige en docent bij het VUmc in Amsterdam, heeft een significante bijdrage geleverd aan het veld van ProActive Nursing door de ontwikkeling van de ‘Time-ouT’ methodiek. Deze methodiek is specifiek gericht op het versterken van het klinisch redeneren binnen de verpleegkunde, een cruciaal aspect van de patiëntenzorg.

De ‘Time-ouT’ methode is ontwikkeld om verpleegkundigen een gestructureerd proces te bieden voor het analyseren en bespreken van zorgsituaties, zowel in teamverband als individueel. Deze aanpak stimuleert verpleegkundigen om dieper na te denken over hun patiëntenzorg en bevordert de ontwikkeling van een onderbouwde klinische visie. Het is een effectieve manier om gezamenlijk zorgsituaties stapsgewijs door te nemen, belangrijke aspecten te benadrukken en stil te staan bij de redenen achter specifieke zorgkeuzes.

Bakker benadrukt het belang van een goed onderbouwde visie op de klinische toestand van de patiënt. Hij stelt dat het essentieel is voor verpleegkundigen om hun observaties en interpretaties te koppelen aan medische kennis, en op deze manier een gelijkwaardige gesprekspartner te zijn voor artsen. De ‘Time-ouT’ methodiek dient als een hulpmiddel om deze benadering in de praktijk te brengen en verpleegkundigen in staat te stellen hun ‘onderbuikgevoel’ te onderbouwen met concrete kennis en vocabulaire.

De methodiek omvat het doorlopen van drie stappen:

  1. Observeren: Verzamelen van gegevens over de patiënt, inclusief medische voorgeschiedenis, klachten, symptomen en relevante onderzoeksresultaten en daarbij een conclusie stellen van de ziektebeeld(en).
  2. Analyseren: Analyseren van verzamelde gegevens om de primaire en secundaire problemen te identificeren.
  3. Communiceren: Ontwikkelen van een zorgplan op basis van de verzamelde en geanalyseerde informatie, Implementeren van het zorgplan, Beoordelen van de effectiviteit van de zorg en het maken van noodzakelijke aanpassingen.

Deze stappen zijn essentieel voor het ontwikkelen van een diepgaand begrip van de patiëntenzorg en het verbeteren van de zorgkwaliteit. De ‘Time-ouT’ methodiek wordt niet alleen gebruikt in het onderwijs, maar ook in de praktijk door verpleegkundigen, en is waardevol voor zowel studenten als ervaren zorgprofessionals. Het biedt een gestructureerde manier van denken die helpt bij het voorzien en voorkomen van problemen, en het eerder starten van de juiste acties

SCEGS en klinische redeneren

SCEGS en klinische redeneren

SCEGS:

SCEGS staat voor Somatisch, Cognitief, Emotioneel, Gedragsmatig, en Sociaal, en is een model dat gebruikt wordt in de zorg om een brede kijk op de klachten en het welzijn van patiënten te bieden. Dit model stimuleert zorgverleners om verder te kijken dan enkel de fysieke symptomen van een patiënt. Het helpt bij het identificeren van de psychosociale en gedragsmatige aspecten die kunnen bijdragen aan de gezondheidstoestand van een patiënt. Door het gebruik van SCEGS kunnen zorgprofessionals een holistische benadering toepassen die zowel de fysieke als mentale gezondheid van patiënten omvat, wat leidt tot een meer gepersonaliseerde en effectieve zorgverlening.

In de wereld van de gezondheidszorg is een effectieve diagnose en behandeling essentieel. Het SCEGS-model en de Time-out methodiek van Marc Bakker vormen samen met andere tool’s voor zorgprofessionals.

Het SCEGS-model biedt een uitgebreide kijk op de klachten van patiënten. Dit model stimuleert zorgverleners om verder te kijken dan alleen de fysieke symptomen, door ook aandacht te schenken aan de mentale, emotionele en sociale aspecten van de gezondheid van de patiënt.

Aan de andere kant introduceert Marc Bakker in zijn Time-out methodiek een strategische benadering van klinisch redeneren, verdeeld in drie stappen. De eerste stap, ‘Observeren’, is samen met het SCEGS-model voor het verzamelen van gegevens over de patiënt, dit om een completere beeld te krijgen van de patiënt, het ziektebeeld en het probleem, maar voegt een extra dimensie toe door een focus op de directe situatie en de achtergrond van de patiënt.

De combinatie van deze twee methoden versterkt de zorgverlening aanzienlijk. Terwijl SCEGS zorgt voor een holistische blik op de patiënt, biedt de Time-out methodiek een gestructureerde aanpak voor het analyseren en communiceren. Samen zorgen ze voor een dieper inzicht in de behoeften en uitdagingen van de patiënt, wat leidt tot betere en meer gepersonaliseerde zorg.

Deze integratie van SCEGS en Time-out methodiek toont de evolutie in de gezondheidszorg: een beweging naar meer empathische, patiëntgerichte zorg die de gehele persoon erkent, niet alleen de ziekte. Dit benadrukt de noodzaak voor zorgprofessionals om continue te leren en zich aan te passen aan nieuwe methoden voor het verbeteren van patiëntenzorg en behandelresultaten.

Bronnen: Enurse.nl, Vumc.nl, en Hartvoorzorg.nl.

EWS (Early Warring Signs)

EWS (Early Warring Signs)

Early warning signs (EWS) zijn cruciaal voor het snel identificeren en aanpakken van gezondheidsproblemen. In deze blog bespreek ik waarom EWS zo belangrijk zijn en hoe ze bijdragen aan betere zorg.

Early warning signs zijn vroege signalen die wijzen op een mogelijke verslechtering van de gezondheidstoestand van een patiënt. Deze signalen kunnen variëren van veranderingen in vitale functies, zoals hartslag, bloeddruk, ademhalingsfrequentie en temperatuur, tot subtiele veranderingen in het gedrag of het welzijn van de patiënt.

Het tijdig opmerken van deze signalen stelt zorgverleners in staat om snel in te grijpen en de noodzakelijke medische hulp te bieden, waardoor de kans op een succesvolle behandeling toeneemt. Bovendien kan vroege interventie ernstige complicaties, langdurige ziekenhuisopnames en zelfs overlijden voorkomen.

Voordelen van het gebruik van early warning signs

  1. Betere patiëntveiligheid: EWS helpen bij het voorkomen van verslechtering van de patiënt door het snel herkennen en aanpakken van mogelijke problemen.
  2. Efficiëntere zorg: Door vroegtijdige interventie kunnen zorgverleners middelen effectiever inzetten, wat leidt tot een hogere kwaliteit van zorg en betere patiëntresultaten.
  3. Minder kosten: Het verminderen van complicaties en ziekenhuisopnames leidt tot lagere zorgkosten, zowel voor zorgverleners als voor patiënten.
  4. Betere communicatie: Het monitoren van EWS bevordert de communicatie tussen zorgverleners en zorgt voor een beter geïnformeerde en betrokken patiënt.

Om EWS effectief te implementeren, is het belangrijk dat zorgverleners getraind worden in het herkennen van de signalen en het snel reageren op veranderingen in de toestand van de patiënt. Daarnaast moet er een duidelijk protocol zijn voor het melden en opvolgen van EWS, zodat alle teamleden weten wat te doen in geval van een verslechterende situatie. Het gebruik van gestandaardiseerde hulpmiddelen, zoals het Early Warning Score-systeem, kan hierbij behulpzaam zijn.

Het gebruik van early warning signs is essentieel voor het bieden van hoogwaardige zorg en het waarborgen van de veiligheid en het welzijn van patiënten. Door te investeren in training en het implementeren van effectieve protocollen, kunnen zorgverleners vroege signalen herkennen en snel handelen om de best mogelijke zorg te bieden.

Klinische redeneren & conceptueel denker

Klinische redeneren & conceptueel denker

Klinisch redeneren is een belangrijke vaardigheid in de medische praktijk, maar kan een uitdaging zijn voor conceptueel denkers (dyslectici, dyscalculie,ADHD, ADD, enz..) vanwege de traditionele lineaire lesmethoden. Door gebruik te maken van creatieve en conceptuele lesmethoden, zoals casusbesprekingen van praktijk naar theorie, kunnen conceptuele denkers leren om op een meer intuïtieve en holistische manier te redeneren en zo innovatievere oplossingen te vinden voor complexe problemen in de medische praktijk. Het is belangrijk om klinisch redeneren op een meer conceptuele en creatieve manier te benaderen, zodat alle studenten, ongeacht hun denkstijl, toegang hebben tot deze essentiële vaardigheid. Door de lesgeefmethoden aan te passen aan de behoeften van alle studenten, kunnen we ervoor zorgen dat zij in staat zijn om de essentiële vaardigheden van klinisch redeneren te verwerven en toe te passen in hun toekomstige praktijk.

Klinisch redeneren: 6 stappen

Klinisch redeneren: 6 stappen

Als de toestand van een patiënt verslechtert, kun jij dan verklaren waaraan dit precies ligt? Handel je op basis van parate biomedische kennis of vaar je blind op je ervaring en intuïtie? Leer je observaties te onderbouwen met de methode van oud-verpleegkundige en docent Marc Bakker. Om richting te geven aan klinisch redeneren ontwikkelde hij een methode die bestaat uit zes stappen: Proactive Nursing.

‘Binnen die zes stappen stappen hebben we gekozen voor gerichte tools die we redeneerhulpen noemen, zoals de SBAR (Situation, Background, Assessment en Recommendation. Hiermee kun je elke stap gestructureerd en op een eenduidige manier uitvoeren. Het geeft je houvast bij het redeneren en het zorgt voor duidelijke communicatie met je collega’s, omdat je dezelfde methode en begrippen gebruikt. De zes stappen kun je bij verschillende problematieken gebruiken. Ook bijvoorbeeld bij de adl. Maar dan heb je wel weer andere tools nodig, zoals de ICF (International Classification for Functions). Het klinisch beeld van de patiënt en de situatie op dat moment is het vertrekpunt voor de zorgverlening. Om de observaties te kunnen structureren, is een set basisparameters samengesteld waarvan je als verpleegkundige volgens Bakker echt verstand moet hebben. Denk aan zaken als: ademfrequentie, kleur, diurese of hartritme. Met deze set kun je je een goed beeld vormen van de situatie.
 

Stap 1: Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld

Het doel van de eerste stap is onder woorden te brengen wat de actuele gezondheidssituatie van de patiënt is. Dat doe je door goed te observeren, al je zintuigen te gebruiken en te meten (denk aan bloeddruk, ademfrequentie, saturatie). In deze stap beschrijf je hoe een ziekte of aandoening zich openbaart bij de patiënt (klinisch beeld). Dat kun je  bijvoorbeeld doen aan de hand van de SBAR-tool.
Een voorbeeld:
S: Patiënt hoest vies sputum op, is kortademig, heeft koorts, ziet grauw en heeft een saturatie van rond de 80. B: Patiënt heeft kanker en krijgt chemotherapie. Daardoor heeft hij een verzwakte afweer. Hij gebruikt geen antibiotica en is verder niet bekend met longziekten. Patiënt is een matige roker. A: Mogelijke oorzaak is een bacteriële pneumonie. R: Op basis van het klinisch beeld en de urgentie moet je een arts waarschuwen, die de patiënt zal laten opnemen in het ziekenhuis, waar hij waarschijnlijk zuurstof en antibiotica zal krijgen. Uiteraard is verder onderzoek nodig.

Stap 2 klinisch redeneren: klinische probleemstellingen

In stap 1 is duidelijk gemaakt dat er iets aan de hand is. In stap 2 bekijk je wat er mis is. Bakker: ‘Bij de pneumonie uit het voorbeeld zien we aan de symptomen dat de ziekte effect heeft op het respiratoire systeem, maar we weten nog niet welk effect dat is. Om hierachter te komen, hebben we voor alle orgaansystemen klinische aandachtspunten geformuleerd. Zo heeft het respiratoire systeem vijf aandachtspunten die fysiologisch van belang zijn: luchtweg, ademprikkel, ademarbeid, diffusie en pulmonale circulatie. Als je al deze aandachtspunten nauwkeurig onderzoekt en checkt op disfunctie, krijg je niet alleen een goed inzicht in de problematiek van de ziekte en situatie, maar ook in de verbanden tussen de orgaansystemen.  Er zijn verschillende manieren om de klinische problematiek of patiëntproblemen bij deze zorgthema’s te formuleren. Het doel is een korte en bondige probleemduiding. Zorg dat een ander je begrijpt. Vermijd jargon en allerlei onnodige afkortingen. Je kunt hierbij gebruik maken van de ICF-zorgthema’s:

Stap 3 klinisch redeneren: aanvullend klinisch onderzoek

Aanvullend klinisch onderzoek is nodig om een ziekte of gevolgen van een aandoening aan te tonen. Ieder aangevraagd onderzoek heeft een vraagstelling. De arts is hiervoor verantwoordelijk. Maar de verpleegkundige hoort mee te denken over welke onderzoeken gedaan moeten worden om aan de ontbrekende informatie te komen en over te verwachte uitkomsten. Bovendien moet de verpleegkundige hierover kunnen communiceren met collega’s. Bakker: ‘Bij een pneumonie kun je bijvoorbeeld voorstellen een bloedgas te laten prikken, of alvast een sputumkweek afnemen. Ook kun je alvast rekening houden met een X-thorax.’ Het is van belang dat je een uitspraak kunt doen over zowel de urgentie als de ernst van afwijkende uitkomsten. Mocht je bijvoorbeeld sterk afwijkende labuitslagen doorkrijgen van de laborant, dan moet je in staat zijn om passende maatregelen te nemen. Dat betekent dat je ook kennis moet hebben van veelvoorkomende labwaarden (denk aan Hb, glucose, infectieparameters, bloedgas, stolling)

Stap 4 klinisch redeneren: klinisch beleid

In deze stap beredeneer je welke zorg nodig is, dus welke interventies moet uitvoeren om de gezondheid van de patiënt in stand of in goede conditie te houden. Bakker: ‘Je kijkt in deze stap welke interventies passen bij de diagnose en problematiek uit stap 2. Er was dus iets mis met de luchtwegen. Wat nu? Moet je de patiënt uitzuigen of helpen bij het ophoesten? Meedenken is het devies.’ Uiteraard is de arts altijd verantwoordelijk voor de diagnose en het beleid, maar als verpleegkundige denk je proactief mee. ‘Dit is het stadium waarin je als verpleegkundige goed je expertise kunt laten zien. Bijvoorbeeld door te bedenken dat een patiënt een infuus nodig heeft en dit alvast klaar te maken. Dit heeft te maken met anticiperen en assertief zijn.’

Stap 5 klinisch redeneren: klinisch verloop

In het klinisch verloop van een ziekte is er altijd kans op complicaties, ongewenste effecten van het beleid (bijwerkingen van medicatie) of zelfs fouten. In stap 5 bestudeer je al deze zaken. Een verpleegkundige moet kunnen beredeneren hoe het klinisch verloop op korte en lange termijn zal zijn, wat de prognose is, welke complicaties kunnen optreden en wat de risico’s van de behandeling zijn. Bakker: ‘Als we ervan uitgaan dat de patiënt toenemend benauwd is, is je zorg op korte termijn dat hij niet uitgeput raakt en aan de beademing komt. Op de lange termijn zal meneer moeten stoppen met roken.’

Stap 6 klinisch redeneren: nabeschouwing

In de nabeschouwing neem je afstand van de casus. Door evaluatie en reflectie kijk je terug op de gebeurtenissen en zorgverlening. Bakker: ‘Je kijkt in stap 6 naar de kwaliteit van de zorgverlening en wat je daarvan hebt geleerd. Hierbij let je op patiëntveiligheid, kwaliteit van de beroepsuitoefening, eventuele ethische dilemma’s en je eigen competenties. De essentie is dat je de situatie, de zorg en jouw aandeel daarin beoordeelt.’